24996 |
uitgieten |
gieten:
gēte (L417p As),
schenken:
sjènke (L417p As),
schudden:
sjédde (L417p As)
|
een vloeistof al gietende doen vloeien uit een kan, fles etc. [storten, plassen, klassen, schenken, uitgieten] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
26578 |
uithalen |
kappen:
kapǝ (L417p As),
uitbodemen:
ȳt˱bȳjǝmǝ (L417p As)
|
Algemene benaming voor het uitkappen van de groeven van een molensteen. Zie voor meer specifieke handelingen bij het uitkappen van de groeven de lemmata ɛbreed scherpenɛ, ɛhol scherpenɛ, ɛdiep scherpenɛ enzovoorts.' [Vds 222; Jan 201; Coe 175; Grof 205]
II-3
|
28972 |
uithalen van de doorslagsteken |
uittrekken:
owttrękǝ (L417p As)
|
Het verwijderen van de doorslagsteken. [N 59, 51b]
II-7
|
21386 |
uithoren |
met een koude hand aan een warme bodem voelen:
met ⁄n kòw hànd aan ne werme bōējem vele (L417p As),
uithoren:
ówthīēre (L417p As),
uitvragen:
ówtvraoge (L417p As)
|
door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
32967 |
uitkomen |
uitkomen:
ū.tkūǝ.mǝ (L417p As)
|
Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17]
I-4
|
21953 |
uitkomen van de eieren |
kippen:
kippen (L417p As),
kippə (L417p As),
uitkomen:
óutkoeme (L417p As)
|
Hoe heet verder: uitkomen van de eieren? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21786 |
uitleg |
explicatie (<fr.):
èksplikatie (L417p As),
uitleg:
ówtleG (L417p As)
|
het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21391 |
uitleggen |
aan het verstand brengen:
aan z⁄n verstànd brenge (L417p As),
expliceren (<fr.):
èksplikéére (L417p As),
langer maken:
laŋǝr mākǝ (L417p As)
|
duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW]
II-7, III-3-1
|
22773 |
uitmaken wie mag beginnen |
zaaien:
WNT: zaaien, 5. b) E. In kinderspelen gebruikt voor: gooien, werpen, inz. in betr. t. knikkers, en dan met de gedachte dat er meer knikkers tegelijk worden gegooid.
vĕ zillen ierst zoiən (L417p As)
|
Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
21452 |
uitnodigen |
noden:
nīēje (L417p As),
uitnodigen:
ówtnōēdige (L417p As),
verzoeken:
verzēke (L417p As)
|
iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|