e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
werkdag, weekdag werkendag: werkedaag (As) werkdag [ZND 08 (1925)] III-3-1
werken werken: werke (As, ... ), wɛrkə (As) arbeid verrichten [werken, arbeiden, wrochten] [N 85 (1981)] || geregelde arbeid verrichten; zijn taak, beroep of bedrijf uitoefenen [werken, arbeiden, wrochten] [N 89 (1982)] || werken [RND] III-3-1
werken op de boerderij schommelen: šomǝlǝ (As), wroeten: vrētǝ (As) Ook te verstaan als het doen van huishoudelijk werk in het boerenbedrijf. De belangrijkste termen in taalgeografische zin zijn ongetwijfeld schommelen en keuteren; deze zijn dan ook in kaart gebracht; vergelijk nog de behandeling van schommelen in Goossens 1963b. De op Nederlandse bodem ontstane afleiding labeuren van het Franse leenwoord labeur is in de semasiologische kaart 5 ondergebracht. Verreweg het grootste deel van de andere opgaven zijn expressief geladen uitdrukkingen met velerlei connotaties voor "hard werken, zich afsloven" in het algemeen. [JG 1b; L 8, 149, S 47; monogr. add. uit N 5A, 95a; L 37, 11c] I-6
werklustig courageux: koerazjeus (As), ijverig: hè is ieverig (As), werklastig: wèrkléstig (As) hoe drukt ge uit in uw dialect: hij is moedig aan het werk, hij is niet bang voor zijn moeite. [ZND 39 (1942)] || niet bang voor moeite [moedig, dapper] [N 85 (1981)] III-1-4
werknummer nommer: nomǝr (As  [(Zwartberg / Winterslag)]   [Maurits]) Het werknummer van de mijnwerker dat onder meer op zijn gereedschap, controlepenning en mijnlamp staat. Het nummer is ook van belang in verband met de loonlijst. [N 95, 987; monogr.] II-5
werkplaats atelier: atǝljē (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Eisden]) [N 95, 10] II-5
werkschoen werkschoen: werksjoon (As) Een ruwgemaakte, vetleren schoen, zwaar van kaliber en oerdegelijk, bedoeld voor de boeren bij het landwerk (ploegschoen, sokschoen?) Hoe ziet deze er uit? [N 60 (1973)] III-1-3
werktafel werktafel: węrktǭfǝl (As) Het lage tafeltje waaraan de schoenmaker, op een werkstoel of kruk gezeten, werkt en waarop hij het gereedschap, speldnagels en dergelijke legt. Zie afb. 13. [N 60, 193a] II-10
werpen van jongen jongen: WBD/WLD ó even gesloten als oo  jónge (As), kalven: WBD/WLD (kalven)  kauve (As), lammen: WBD/WLD (een lam ter wereld btrengen)  làmme (As), veulenen: WBD/WLD (een veulen ter wereld brengen)  vīēlene (As) Hoe noemt u een jong ter wereld brengen (jongen, moederen) [N 83 (1981)] III-4-2
wervelwind windhoos: weͅnthōs (As) Wervelwind. Hoe noemt men een ronddraaiende wind, die stof en zand van de grond doet opwervelen of water als een zuil omhoogzuigt ? (Nederl. wervelwind, in heviger vorm wel cycloon. N.B. Het Zeeuws-vlaamse nikkelstaart, het Drentse nokstaart, enz. doen ve [ZND 49 (1958)] III-4-4