21699 |
meineed |
valse eed:
valse eid (L295p Baarlo),
valsen eid (L295p Baarlo)
|
een valse eed, meineed [N 96D (1989)]
III-3-1
|
20309 |
meisje |
meidje:
maidje (L295p Baarlo),
mêdje (L295p Baarlo)
|
meisje [SGV (1914)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
engel:
engel!!!!!? (L295p Baarlo),
meidje:
maidje (L295p Baarlo)
|
Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
aanstaande:
aanstaonde (L295p Baarlo)
|
Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
18637 |
meisjespantalon met kanten pijpen |
boks:
bóks (L295p Baarlo)
|
meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)]
III-1-3
|
34454 |
mekkeren |
meken:
mēkǝ (L295p Baarlo)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.]
I-12
|
20970 |
melig |
melig:
maelig (L295p Baarlo)
|
Hoe noemt u: vruchten die door laag liggen te rijp en daardoor droog en korrelig zijn geworden (melig) [N 72 (1975)]
III-2-3
|
34237 |
melk |
melk:
męlǝk (L295p Baarlo),
mɛlk (L295p Baarlo)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
33882 |
melk van het paard |
biest:
bēs (L295p Baarlo)
|
De biest- of paardsmelk bevat ingrediënten die het veulen tegen verscheidene ziekten weerstand geven en die er bovendien voor zorgen dat het darmpek, de taaie, donkere substantie die zich in de darmen van het pasgeboren veulen bevindt (zie het lemma ''de eerste uitwerpselen van het veulen'' (5.7)), verwijderd wordt.' [N 8, 32.6 en 57]
I-9
|
34241 |
melk zeven |
zijen:
zii̯ǝ (L295p Baarlo)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|