e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaterlachen bescheuren: besjeurə (Baarlo), Neen, maar wel het bovengenoemde woord!  besjeurə (Baarlo), scheuren: sjeure (Baarlo) bescheuren, iets bescheuren in de betekenis van erbij scheuren van het lachen; betekenis/uitspraak [N 38 (1971)] || scheuren, in de betekenis van schaterlachen; betekenis/uitspraak [N 38 (1971)] III-1-4
schede metsenschede: metsesjei (Baarlo), metserschede: metsersjei (Baarlo), schede: chei (Baarlo) schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] || scheede [SGV (1914)] III-2-1
schede van de koe schede: šęi̯ (Baarlo), šɛi̯ (Baarlo) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheen scheen: cheen (Baarlo) scheen [SGV (1914)] III-1-1
scheepje voor de wierook scheepje: sjipke (Baarlo) Het scheepje waarin de wierookkorrels worden bewaard [scheepke, schipke, schuitje, sjuutje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
scheepje voor de wierook add. vaatje: vaetje (Baarlo) Het scheepje waarin de wierookkorrels worden bewaard [scheepke, schipke, schuitje, sjuutje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
schei schei: š˙ęi̯ (Baarlo), scheien: sxęi̯ǝ (Baarlo), šęi̯ǝ (Baarlo) Elk van de houten balkjes die de berries verbinden en scheiden en zo de berries evenwijdig houden. Deze balkjes worden door openingen in de berries gestoken en door middel van spieën stevig vastgezet. Het aantal scheien van een kar is afhankelijk van de lengte van de berries. Een hoogkar heeft bijgevolg meer scheien dan een stortkar. [N 17, 24 + 40; N 8, 106; N G, 56e + 58a; JG 1a, JG 1b; monogr] I-13
schelden, schimpen schelden: chelle (Baarlo), schimpen: chimpe (Baarlo) schelden [SGV (1914)] || schimpen [SGV (1914)] III-1-4
schelftakkenbossen, schelfhorden schansen: šansǝ (Baarlo) Boven op de beide balkenlagen van de schelf worden ter vorming van de zoldering (ter afdichting) takkenbossen gespreid. Het gebruik van takkenbossen is bij lange na niet algemeen. Een aantal benamingen die op de gebruikte takjes of roeden duiden, kunnen ook in gebruik zijn voor de schelfhorden als deze van takjes of roeden gevlochten worden. De schelfhorden bestaan uit gevlochten matten van twijgen of uit oude lappen stof. Om de afdichting te verbeteren wordt soms leem of stro gebruikt. [N 4A, 13c; N 4, 70] I-6
schemeren van de ogen demer (zn.): den demer (Baarlo), schemeren: t sjemerde mich vurde auge (Baarlo) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1