e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrede schritt (du.): chrit (Baarlo) schrede [SGV (1914)] III-1-2
schreeuwen schreeuwen: chriēuve (Baarlo), šriǝwǝ (Baarlo) Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] || schreeuwen [SGV (1914)] I-12, III-3-1
schrikachtig schouw: šuu̯ (Baarlo), schrikachtig: šrekɛxtex (Baarlo) Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k] I-9
schrikkeljaar schrikkeljaar: chrikkeljoar (Baarlo) schrikkeljaar [SGV (1914)] III-3-2
schrikken schrikken: she-rikke (Baarlo) schrikken (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
schrobben schrobben: kaere (Baarlo) schrobben [DC 15 (1947)] III-2-1
schrobbezem schrobber: sjeruubber (Baarlo), sjruubber (Baarlo), schrobborstel: (voor iets schoon te borstelen)  sjeroebborstel (Baarlo) bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)] || borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schroefblok spindel: spendǝl (Baarlo) Het vierkante metalen blokje rond de schroefdraad van de pers. Zie afb. 19. [N 57, 12b] II-2
schrokken schrokken: chrokke (Baarlo) schrokken [SGV (1914)] III-2-3
schuchter bleu: (üe).  bleuj(üe) (Baarlo) bloode [SGV (1914)] III-1-4