18586 |
bustehouder |
beha:
beha (L295p Baarlo)
|
bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20223 |
buurman |
nabuur:
(man).
noaber (L295p Baarlo)
|
buurman [SGV (1914)]
III-3-1
|
20241 |
buurt |
nabuur:
in de noaber (L295p Baarlo)
|
buurt (in de ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
21305 |
buurten |
naburen:
noabere (L295p Baarlo)
|
buurten (wij gaan ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
23398 |
calvarieberg op het kerkhof |
calvarieberg:
calvarieberg (L295p Baarlo),
calvariegroep:
calvariegroep (L295p Baarlo),
kruisgroep:
kruuetsgroep (L295p Baarlo)
|
De beeldengroep op het kerkhof, bestaande uit Jezus aan het kruis en aan weerskanten daarvan Maria en Johannes [Calvariegroep, kruisgroep, Calvarieberg?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23581 |
canon |
canon (lat.):
canon (L295p Baarlo),
hoofdgedeelte:
haofdgedaelte (L295p Baarlo)
|
Het op het sanctus volgende hoofdgedeelte van de mis, de canon = eucharistisch gebed. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23643 |
canonborden |
canonborden:
canonborde (L295p Baarlo)
|
De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18654 |
cape |
pelerinetje (<fr.):
pelerienke (L295p Baarlo)
|
cape, grote ~, versierd met kant, strikken en fluwelen garnering [umhanger] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18557 |
capuchon |
capuchon (fr.):
capuchon (L295p Baarlo)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34373 |
castreermes |
castreermes:
kastrērmɛts (L295p Baarlo)
|
Instrument waarmee men castreert. Uit de opgaven blijkt dat dit instrument in de meeste gevallen een scheermes is. De informant van Q 208 (Vijlen) vermeldt dat het scheermes "vroeger" werd gebruikt. [N 76, 46]
I-12
|