e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar huis gaan heimwaarts gaan: heives gōān (Beegden) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Beegden) nachtegaal [SGV (1914)] III-4-1
nachtvlinder rupsenpop: roepsepôp (Beegden) nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
nadeel nadeel: noadeil (Beegden) nadeel [SGV (1914)] III-1-4
nagelbloem (clethra alnifolia) kruitnagel: kroednêgel (Beegden), violet: flèt (Beegden) giroffel (nagelbloem) [SGV (1914)] || nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)] III-2-1
nauw, eng eng: (Van iemand die in t nauw zit, zegt men: he zitj lelik in de labberente, ziene sjinkert).  ing (Beegden) nauw [SGV (1914)] III-4-4
neef neef: neen  nèèf (Beegden), nêf (Beegden) neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2
neet, luizenei neet: neet (Beegden) neet [SGV (1914)] III-4-2
negenoog negenoog: negenoug (Beegden) negenoog, bloedzweer [SGV (1914)] III-1-2
nemen, pakken nemen: numme (Beegden), pakken: pākke (Beegden) nemen [SGV (1914)] || pakken [SGV (1914)] III-1-2