e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
binnendeur tussen woonhuis en stal staldeur: [stal]dø̄r (Beegden) De deur die vanuit het woonhuis toegang geeft tot de aangrenzende stal(len). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [N 5A, 32b] I-6
binnenstebuiten krangs: krangs (Beegden) krang (t binnenst buiten) [SGV (1914)] III-1-3
binnentrap trap: trap (Beegden) De trap die de verdiepingen in de molen verbindt. [N O, 49c; Sche 17] II-3
blad (alg.) blad: blaad (Beegden) blad [SGV (1914)] III-4-3
blad, bladeren van een plant blad: blāt (Beegden), blader: blāi̯ǝr (Beegden) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
bladrozet van de paardebloem ganstong: goarsjtom (Beegden), De plant. De bloem heet gaostom-blome  gaostom (Beegden) paardebloem [SGV (1914)] || paardebloem, bladrozet van [DC 13 (1945)] III-4-3
blaffen kaffen: kaffe (Beegden) blaffen [SGV (1914)] III-2-1
blauwe bosbes bosbeer: boesbêr (Beegden), -  boesbeare (Beegden, ... ), bosber: boesbĕren (Beegden), marmer: marmere (Beegden) blauwe bosbes [DC 13 (1945)] || bosbes, alg. [Roukens 03 (1937)] || boschbes [SGV (1914)] III-4-3
blauwe reiger, reiger reiger: reigel (Beegden), reiger (Beegden), zôô [lank (zôô sjmaal) es eine reigel  reigel (Beegden) reiger [SGV (1914)] III-4-1
blauwe vleesvlieg, bromvlieg mug: möG (Beegden) bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)] III-4-2