25214 |
wak in het ijs |
gat:
gaat (L327p Beegden)
|
wak (in het ijs) [SGV (1914)]
III-4-4
|
20979 |
walnoot |
noot:
noot (L327p Beegden)
|
Hoe noemt men de vrucht van de walnoot of okkernoot (Juglans regia L.)? [DC 17 (1949)]
III-2-3
|
25525 |
wan |
wan:
wan (L327p Beegden)
|
De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37]
I-4
|
17755 |
wang |
wang:
wang (L327p Beegden)
|
Welk woord gebruikt men in Uw dialect om de vlezige zijkant van het gezicht aan te duiden? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
25204 |
warm weerx |
warm (weer):
wĕrm (L327p Beegden)
|
warm [SGV (1914)]
III-4-4
|
19717 |
was |
was:
wasch (L327p Beegden)
|
wasch [SGV (1914)]
III-2-1
|
33631 |
waterput |
put:
pø̄t (L327p Beegden),
pøͅt (L327p Beegden, ...
L327p Beegden,
L327p Beegden)
|
[DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [Roukens 03 (1937)] [SGV (1914)]
I-7
|
21675 |
wbd: afzeggen |
tenietdoen:
de koup te neet doon (L327p Beegden)
|
ongedaan, De koop ~ maken [de koop ontdoen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21683 |
wbd: in trek |
goed gaan:
goot gaon (L327p Beegden)
|
Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21662 |
wbd: katten |
niet komen opdagen:
neet komme opdaage (L327p Beegden)
|
katten: Wat zegt men wanneer de koper de verkoper met zijn waar laat zitten, niet afhaalt wat hij gekocht heeft [katten? hij heeft gekat?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|