e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bussel uitgedorst stro bussel: bø̜sǝl (Beegden), schob: šǫp (Beegden) Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4
buurman nabuurman: noaberman (Beegden) buurman [SGV (1914)] III-3-1
buurt nabuur: in e noaber (Beegden) buurt (in de ~) [SGV (1914)] III-3-1
cel cel: cel (Beegden) Zeshoekige opening in de raat. De cel dient voor het uitbroeden van de larven of voor het bergen van honing en stuifmeel. De wijdte tussen de evenwijdige wanden wisselt naar de bijensoort en de ouderdom der raat van 4,74 mm tot 5,50 mm. De normale diepte is 12 mm maar ze kan ook wat minder zijn. [L 1a-m; S 3; Ge 37, 56] II-6
cent cent: eine sént (Beegden) cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)] III-3-1
cervelaatworst belsterworst: belsterwoorsj (Beegden), droogworst: gemalen mager varkensvlees  drêûgwost (Beegden), plokworst: plakwòrs (Beegden) cervelaatworst [N 06 (1960)] || droogworst [N 06 (1960)] || plokworst [N 06 (1960)] III-2-3
chagrijn chagrijn: sjekgring (Beegden) chagrijn [SGV (1914)] III-1-4
cichorei suikerij: sókerei (Beegden) cichorei [SGV (1914)] III-2-3
cirkel, kring cirkel: cirkel (Beegden), ring: rink (Beegden) cirkel [SGV (1914)] || kring [SGV (1914)] III-4-4
cocon meikeverd: meikèvert (Beegden) pop, coconrups [DC 18 (1950)] III-4-2