33129 |
bussel uitgedorst stro |
bussel:
bø̜sǝl (L327p Beegden),
schob:
šǫp (L327p Beegden)
|
Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat]
I-4
|
20223 |
buurman |
nabuurman:
noaberman (L327p Beegden)
|
buurman [SGV (1914)]
III-3-1
|
20241 |
buurt |
nabuur:
in e noaber (L327p Beegden)
|
buurt (in de ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
28448 |
cel |
cel:
cel (L327p Beegden)
|
Zeshoekige opening in de raat. De cel dient voor het uitbroeden van de larven of voor het bergen van honing en stuifmeel. De wijdte tussen de evenwijdige wanden wisselt naar de bijensoort en de ouderdom der raat van 4,74 mm tot 5,50 mm. De normale diepte is 12 mm maar ze kan ook wat minder zijn. [L 1a-m; S 3; Ge 37, 56]
II-6
|
21451 |
cent |
cent:
eine sént (L327p Beegden)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20837 |
cervelaatworst |
belsterworst:
belsterwoorsj (L327p Beegden),
droogworst:
gemalen mager varkensvlees
drêûgwost (L327p Beegden),
plokworst:
plakwòrs (L327p Beegden)
|
cervelaatworst [N 06 (1960)] || droogworst [N 06 (1960)] || plokworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
sjekgring (L327p Beegden)
|
chagrijn [SGV (1914)]
III-1-4
|
20545 |
cichorei |
suikerij:
sókerei (L327p Beegden)
|
cichorei [SGV (1914)]
III-2-3
|
25000 |
cirkel, kring |
cirkel:
cirkel (L327p Beegden),
ring:
rink (L327p Beegden)
|
cirkel [SGV (1914)] || kring [SGV (1914)]
III-4-4
|
24406 |
cocon |
meikeverd:
meikèvert (L327p Beegden)
|
pop, coconrups [DC 18 (1950)]
III-4-2
|