e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivenhok duivenkooi: doevekôôi (Beegden), dūvǝkōi̯ (Beegden), duivenspijker: dūvǝspęi̯kǝr (Beegden) (duiven)til [SGV (1914)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6, III-3-2
duivin, vrouwelijke duif duif: doef (Beegden) wijfjesduif [SGV (1914)] III-4-1
duizelig dol: dul (Beegden), dulle (Beegden), dŭl (Beegden), duizelig: duselig (Beegden), verduizeld: verduuseltj (Beegden) dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig [SGV (1914)] || duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] III-1-2
durven durven: durve (Beegden) durven [SGV (1914)] III-1-4
duwen duwen: duje (Beegden) duwen [SGV (1914)] III-1-2
dwarsdrijven warsdrijven: wêrsdrieve (Beegden), wêsdrieve (Beegden) dwarsdrijven [SGV (1914)] III-1-4
dwarsdrijver warskop: wêrskop (Beegden), wêskop (Beegden) dwarsdrijver [SGV (1914)] III-1-4
dweil dweil: dweͅi̯əl (Beegden) grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] III-2-1
dweilen dweilen: dweͅi̯ələ (Beegden) stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
echte koekoeksbloem pinksterbloem: peŋkstǝrblōm (Beegden) Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.] I-5