28482 |
open broed |
open broed:
ǭpǝ brōt (Q019p Beek),
open koninginnedop:
ǭpǝ kø̄neŋenǝdop (Q019p Beek)
|
Broed dat nog niet afgesloten of verzegeld is. De toekomstige bij zit dan nog in het stadium van ei en larf. [N 63, 25a; N 63, 20a; N 63, 22c]
II-6
|
18163 |
opereren |
opereren:
operere (Q019p Beek)
|
Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19293 |
ophitsen |
opstoken:
opsjteuke (Q019p Beek)
|
een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19255 |
ophouden met het werk |
uitscheiden:
oet schejje (Q019p Beek)
|
ophouden met werken [afscheiden, uitscheiden, ophouden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18811 |
opletten |
op zijn qui-vive zijn:
op z⁄n kievief zin (Q019p Beek)
|
oplettend, achtslaan op wat kan gebeuren, gereed om te handelen, waakzaam [gewarig, gewaakzaam] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25513 |
oppoken |
opringelen:
oprøŋǝlǝ (Q019p Beek)
|
Het vuur oppoken. [N 29, 8a; OB 2, 2b; monogr.]
II-1
|
19321 |
opscheppen |
stuiten:
Van Dale: III. stuiten, (gew.) pochen, bluffen, snoeven, opsnijden.
sjtuute (Q019p Beek, ...
Q019p Beek)
|
zich op iets beroemen, hoog van iets opgeven, groot spreken [blozen, blazen, schochten, stoefen, mensen, zwetsen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
17866 |
opschuiven |
opschuiven:
opschuuve (Q019p Beek)
|
Opschuiven: in een zijwaartse richting schuiven om plaats te maken (opschikken, schavielen, opschuiven). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25480 |
opslagplaats voor brood |
broodkamer:
brǫatkāmǝr (Q019p Beek)
|
Het kan hier gaan om een aparte ruimte voor het opslaan van brood. Daarop wijzen woordtypen als "broodkamer", "broodmagazijn", "broodhok". De informant van L 270 vermeldt inderdaad dat het een ruimte is aansluitend naast de bakkerij. Andere woordtypen als "broodrek", "lader", "broodschap" duiden erop dat deze opslagplaats niet perse een apart vertrek hoeft te zijn. [N 29, 105d; N 29, 105e]
II-1
|
28431 |
opspijlen |
spijlen:
špilǝ (Q019p Beek)
|
De korf van spijlen voorzien. Zie ook het lemma Verstevigingsspijlen. [N 63, 7a]
II-6
|