e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q019p plaats=Beek

Overzicht

Gevonden: 2562
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongen jong: joŋ (Beek) jongen [DC 05 (1937)] III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft liefste: lēfstə (Beek), vrijer: vriejer (Beek), vrīi̯ər (Beek) de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? [DC 05 (1937)] III-2-2
jongen met wie men verloofd is aanstaande: aansjtaonde (Beek), vrijer: vriejer (Beek) verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)] III-2-2
jongenshemd? jongenslijfje: jonges liefke (Beek) Onderhemd voor jongens. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van jongens? [DC 62 (1987)] III-1-3
jongensonderbroek? jongensonderbroekje: jonges brookske (Beek) Onderbroek voor jongens. [DC 62 (1987)] III-1-3
jongensondergoed? jongensondergoed: jonges ongergood (Beek) Ondergoed voor jongens. [DC 62 (1987)] III-1-3
juffrouw jonkvrouw: jongfrouw (Beek), juffrouw: juffrouw (Beek) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] III-3-1
jumper jumper: jumper (Beek) jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk jupon (fr.): jépon (Beek) jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] III-1-3
juweel steen: sjtein (Beek) een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)] III-1-3