33644 |
bouwland |
veld:
vɛlt (Q113b Benzenrade)
|
Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.]
I-8
|
18953 |
braaf |
braaf:
⁄t keenk is braaf (Q113b Benzenrade)
|
braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)]
III-1-4
|
24501 |
braambes |
bramelen:
brōͅəmələ (Q113b Benzenrade)
|
braam(bessen) [RND]
III-4-3
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
boks (Q113b Benzenrade)
|
Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broer:
broor (Q113b Benzenrade, ...
Q113b Benzenrade)
|
broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
bruudjə (Q113b Benzenrade)
|
Bruidje in de processie. [N 07 (1961)]
III-3-3
|
18207 |
dameskous? |
hoos:
Anna, has doe ee paar neuj hoëze (Q113b Benzenrade)
|
Anna, heb je een paar nieuwe kousen? [DC 14A (1946)]
III-1-3
|
24899 |
dinsdag |
dinsdag:
diensdəg (Q113b Benzenrade)
|
dag; dinsdag [N 07 (1961)]
III-4-4
|
20332 |
dochter |
meidje:
meidje (Q113b Benzenrade)
|
dochter; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
25021 |
donker, duisterx |
duister:
duuster (Q113b Benzenrade)
|
donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)]
III-4-4
|