20256 |
kerkhof |
kerkhof:
kérkof (Q113b Benzenrade)
|
Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
18208 |
kiel |
blauwe kiel:
blauwe keel (Q113b Benzenrade),
stoep:
schtüb (Q113b Benzenrade)
|
Hoe noemt men de (korte) werkjas? [DC 09 (1940)] || Korte werkjas, kiel. Hoe noemt men het kledingstuk, in de regel van blauw, soms van grijs katoen, een enkele maal ook wel van een andere kleur, dat hoofdzakelijk door boeren en landarbeiders, in het werk wordt gedragen? Het kledingstuk valt ruim om het li [DC 14A (1946)]
III-1-3
|
18230 |
klomp |
klomp:
klomp (Q113b Benzenrade)
|
In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.]
II-12
|
18195 |
kous: algemeen |
hoos:
Die hoës is gans rech, dao zind ging minderinge in ’ t bee (Q113b Benzenrade),
hoas (Q113b Benzenrade)
|
Die kous is helemaal recht, er zitten geen minderingen in het been. [DC 14A (1946)] || Hoe noemt men de kous (de lange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
18179 |
kousenband |
hoosbindel:
haosbingəl (Q113b Benzenrade)
|
kousenband [N 07 (1961)]
III-1-3
|
20146 |
kraamverzorgster |
verpleegster:
verpleegster (Q113b Benzenrade),
vroedvrouw:
vroedvrouw (Q113b Benzenrade)
|
kraamverpleegster; gediplomeerde verzorgster moeder/kind [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
22580 |
kruidwis |
kruidwis:
krōētwösj (Q113b Benzenrade)
|
kruidwis [N 06 (1960)]
III-3-2
|
23203 |
kruisbeeld |
kruis:
kruuts (Q113b Benzenrade)
|
Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
stevel:
schtievele (Q113b Benzenrade)
|
Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
20331 |
moeder |
mam:
mam (Q113b Benzenrade, ...
Q113b Benzenrade,
Q113b Benzenrade)
|
moeder; ik ga met mijn moeder naar de markt; volw. [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|