17806 |
dragen |
dragen:
drōͅgə (Q163p Berg, ...
Q163p Berg)
|
dragen [ZND A1 (1940sq)], [ZND m]
III-1-2
|
33848 |
draven |
draven:
drǭvǝ (Q163p Berg)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
22655 |
drijftol |
kokkernol:
koekernol (Q163p Berg)
|
Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
17862 |
dringen |
dringen:
dreŋə (Q163p Berg)
|
dringen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
20499 |
drinken |
drinken:
dreͅŋkə (Q163p Berg)
|
drinken [ZND m]
III-2-3
|
25128 |
droog weer |
droog:
drūūch (Q163p Berg)
|
droog [RND]
III-4-4
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) støu̯ drø̄x (Q163p Berg)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
25133 |
druppel |
drup:
drəp (Q163p Berg)
|
druppel (drop) [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
dauf (Q163p Berg),
Pl. [dau.ve]
dauf (Q163p Berg)
|
Duif. [Goossens 1b (1960)] || Een duif. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-2
|