e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kloosterorde orde: strèng orde (Beringen) Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)] III-3-3
kloven doorkappen: doorkappen (Beringen) Nadat het dier bestorven is, wordt het in twee delen verdeeld door het in de ruggegraat door te kappen. Soms laat men de ruggegraat aan één kant zitten en kapt men de ribben aan de andere kant los. Beide delen worden vervolgens apart verwerkt. [N 28, 89; Veldeke 32, 69; monogr.] II-1
kluit eitje: eikens (Beringen) bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)] III-2-1
kluit aarde klomp: klomp (Beringen), klot: klot (Beringen), klǫt (Beringen), klotter: klǫtǝr (Beringen) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
kluizenaar kluizenaar: ne klözəner (Beringen) Een monnik. [ZND 31 (1939)] III-3-3
kluwen kluwen: klywə (Beringen) Kluwen. [ZND 01 (1922)] III-1-3
knecht, algemeen knecht: knęxt (Beringen) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
knellen pitsen: pitse (Beringen), pitsen (Beringen), pitsə (Beringen) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || knellen [ZND 01 (1922)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pitsen: pitse (Beringen), pitsen (Beringen) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-3
kneuzen nutsen: nøtsə (Beringen), titsen: titsə (Beringen), tytsə (Beringen) blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)] III-2-3