e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitkomen uitkomen: ø̜tkōmǝ (Beringen) Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17] I-4
uitmaken wie mag beginnen aftellen: we zullen ierst aftellen (Beringen), wə zullən irst aftɛllen (Beringen), tellen: we zulle ist telle (Beringen) Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)] III-3-2
uitneembaar frontje col (fr.): koͅl (Beringen), kòl (Beringen) frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] III-1-3
uitnodigen voor een begrafenis lijkbidden: lijk beeën (Beringen), lijkbeen (Beringen), lɛikben (Beringen) uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1
uitschelden uitmaken: iemand etmake (Beringen), iemand uitmaken (Beringen), uitschijten: iemand uitscheite (Beringen), uitsjouwen: iemant uitsjouwen (Beringen) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-3-1
uitslag vertonend brandig: bręnǝx (Beringen) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitspannen uitspannen: ø̜tspanǝ (Beringen) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitsteeksels in de maag knor: knǫr (Beringen) De grove uitsteeksels in de lebmaag. [N 28, 85] I-11
uitwerpselen van koeien koestront: kui̯stront (Beringen) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitwijken afzetten: af˲zętǝ (Beringen) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10