e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kluit eitje: eikes (Beverlo) bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)] III-2-1
knabbelen knabbelen: knabbele (Beverlo) knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)] III-2-3
knecht knecht: nə kneͅxt (Beverlo) een knecht [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
knellen pitsen: pitsen (Beverlo) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pitsen: pitsen (Beverlo), b.v. di-j nuuf schoen pitsen hum.  pitse (Beverlo) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || knellen III-1-3
kneuzen britsen: bretse (Beverlo), butsen: butsen (Beverlo), nutsen: nutsen (Beverlo) blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)] III-2-3
knie knie: knēīi (Beverlo), kneͅj (Beverlo), knī (Beverlo) [ZND B1 (1940sq)]knie [N 10b (1961)], [ZND 28 (1938)] III-1-1
knieholte hees: heese (Beverlo), kniekuil: kneij kuul (Beverlo), vouw: de vā (Beverlo) hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)] || knieholte III-1-1
kniezen slecht gemutst zijn: hè is altijd slecht gemutst (Beverlo) Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)] III-1-4
knijpen pitsen: petsə (Beverlo), pitse (Beverlo), pitsen (Beverlo) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)] III-1-2