e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruisbeeld kruis: e kruis (Beverlo), kreus (Beverlo) Kruisbeeld. [ZND 22 (1936)] III-3-3
kruisbes kroenzel: krinsel (Beverlo), krunsel (Beverlo) kruisbes [ZND 16 (1934)] I-7
kruisen, kruisdagen? kruisen: kr^ösə (Beverlo) kruisen [RND] III-3-3
kruisspin kruisspin: krøͅspen (Beverlo) kruisspin, spin met wit kruis op de rug die radvormig web maakt [N 26 (1964)] III-4-2
krullen krullen: krolle maoken (Beverlo) het haar krullen (krullen maken) [ZND 29 (1938)] III-1-1
krullen (ww.) krullen: het hoar krollə (Beverlo), krullen maken: krolle maoken (Beverlo) het haar krullen (krullen maken) [ZND 29 (1938)] III-1-1
kuchen hoesten: hoestə (Beverlo), kuchen: kuchen (Beverlo), kèche (Beverlo) hoesten || zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)] III-1-2
kuif brosje: broske (Beverlo) kuif [N 10 (1961)] III-1-1
kuiltje (in de kin / wangen) kot: kot (Beverlo), kotje: kəttəkə innə kin (Beverlo), kəttəkə inə kin (Beverlo) een kuiltje in de kin [ZND 29 (1938)] || kuiltje [in de wang] III-1-1
kuit brade: WNT: brade - in W.Vl. bra, in overig znd. braai: Kuit van het been.  brooj (van-e bie"n) (Beverlo), zaaier: zojer (Beverlo) kuit (onderbeen) || kuit ve vis III-1-1, III-4-2