e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op de tenen lopen op zijn tenen lopen: op zeͅn tiənə luəpə (Beverlo) lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2
op een sukkeldrafje lopen met schokjes lopen: me sxokskəs luəpə (Beverlo) lopen: op een sukkeldrafje lopen [schokke, op n schökske loope] [N 10 (1961)] III-1-2
op wacht op de wacht: ubə waxt (Beverlo) op wacht [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
openbroek met linten broek: brok (Beverlo) vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] III-1-3
opgebaard zijn boven de aarde liggen: boovendjêr ligge (Beverlo) nog niet begraven III-2-2
ophanger hangsel: haŋsəl (Beverlo), lint: Lint vur ne jas oep te hange.  lint (Beverlo), snoer: snoer (Beverlo), Snoer vur ne jas oep te hange.  snoer (Beverlo) Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)] III-1-3
ophitsen opstoken: ùpstouke (Beverlo), ùpstûîke (Beverlo) ophitsen III-1-4
opklaren opentrekken: opentrekken.  opətreͅkə (Beverlo), opklaren: t klaart op.  t klōͅrt op (Beverlo) opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4
opletten opletten: ik vraag uw aandacht: ich vroog da ge zadt ùplètte  ùplètte (Beverlo) aandacht III-1-4
opmaken opdoen: gɛ.lt opdu.n (Beverlo), oͅpdun (Beverlo) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1