18878 |
luid schreien |
blaten:
ook materiaal znd 28, 53
blèəten (K318p Beverlo),
janken:
ook materiaal znd 28, 53
janken (K318p Beverlo),
schreeuwen:
ook materiaal znd 28, 53
schrieəven (K318p Beverlo),
toeten:
ook materiaal znd 28, 53
toeten (K318p Beverlo)
|
luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
23217 |
luiden |
luiden:
de klok luien (K318p Beverlo),
de klok luiə (K318p Beverlo),
løyjən (K318p Beverlo)
|
De klok luiden. [ZND 30 (1939)] || Luiden. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-3
|
23252 |
luiden voor de mis |
luiden voor de mis:
dluit vurrə mes (K318p Beverlo),
of mis
het luidt vur de meͅs (K318p Beverlo)
|
Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)]
III-3-3
|
20478 |
luier |
doek:
dukə (K318p Beverlo),
pisdoek:
pesduk (K318p Beverlo, ...
K318p Beverlo),
pisvod:
pisvod (K318p Beverlo)
|
luier || luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)] || luiers (kinderdoeken) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-2
|
18919 |
luieren |
de achterhaam trekken:
den achterhoom trèkke (K318p Beverlo),
de luierik uithangen:
de luierik ōthange (K318p Beverlo),
ze schuren:
ze schoere (K318p Beverlo)
|
niet hard werken || nietsdoen (er) (luierik)
III-1-4
|
20281 |
luiermand |
kinderkorf:
kinderkörf (K318p Beverlo),
kindskorf:
kintskərf (K318p Beverlo),
kéntskərf (K318p Beverlo),
kindsmandje:
kintsméntə (K318p Beverlo)
|
korf of mand waarin de doeken of luiers van de kleine kinderen wordt bewaard? [ZND 37 (1941)] || mand; Welke verschillende namen voor verschillende manden kent uw dialect verder nog? geeft u een zo volledig mogelijke opsomming, zonodig met afbeldingen en toelichting. [N 20 (zj)]
III-2-2
|
18640 |
luifel? [idem?] |
kantje:
Kantjes.
keͅntəkə (K318p Beverlo)
|
luifel: fijngeplooide voorhoofdsluifeltje van de grote witte muts {afb} [plojje, kentje] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19029 |
luilak |
luie duivel:
ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)
luien duvel (K318p Beverlo),
luierik:
ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)
luierik (K318p Beverlo),
onnuttigaard:
onnutegerd (K318p Beverlo),
onnuttige:
onnuttege (K318p Beverlo),
zijn handen staan verkeerd:
zèn haan stōn verkie"d (K318p Beverlo)
|
luiaard (afkerig van werk) || luilak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
17734 |
luisteren |
luisteren:
goed ləsteren (K318p Beverlo),
goed ləstərə (K318p Beverlo),
ləstərə (K318p Beverlo)
|
goed luisteren [ZND 30 (1939)] || luisteren [N 10b (1961)]
III-1-1
|
20486 |
lusten |
mogen:
meuge (K318p Beverlo),
moi̯g (K318p Beverlo),
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
meug (K318p Beverlo),
mog (K318p Beverlo)
|
die soep lust ik niet [ZND 30 (1939)] || lusten || lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)]
III-2-3
|