e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schokschouderen de schouders omhooghalen: də schāwərs omhuəch hōͅlə (Beverlo) schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-2
schommel suur: n suuër (Beverlo), suuër (Beverlo), Ùp-e kèr"mes stùne de suure.  suur (Beverlo) Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || Schommel. III-3-2
schommelen sjoeteren: (Sj= tj = t.) Geh. Beverloo. Aan den brabantschen kant gaat de t wel eens over tot tj, ts, sj, s. In Schuermans vindt men nog al dik sj om de Maaslandsche uitsp. van sch te verbeelden. (t Daghet in den Oosten V, 9)  sjoeteren (Beverlo), suren: suure (Beverlo) Schommelen (vermaak). || Sueren, toeteren, schommelen, schokken. III-3-2
school school: sxol (Beverlo) school [RND] III-3-1
schoolkinderen schooljongen: ṣxo.ljyŋ (Beverlo) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoolrapport bulletin (fr.): bultin (Beverlo) Rapport: Staat van gedrag op school. III-3-1
schoot schoot: schoe"t (Beverlo) schoot III-1-1
schootsvel voorvel: vörvèl (Beverlo), vø̄rveͅl (Beverlo) schootsvel, voorschoot van leer of grove stof, gedragen door ambachtslieden [voorvel, sloop] [N 24 (1964)] III-1-3
schop schop: B.v. Ne schùp teege zèn kùnt krêge.  schùp (Beverlo) stamp III-1-2
schoppen schoppen: schùppe (Beverlo) schoppen [stampen] III-1-2