e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

Gevonden: 2943
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemeentehuis gemeentehuis: gemeentehaus (Beverst), gemeintenhaus (Beverst) gemeentehuis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gemene vrouw kwaad wijf: das e koot weif (Beverst), serpent: t ees e serpent (Beverst) Dat is een kwaad wijf. [ZND 08 (1925)] || t Is een venijn (kwaad wijf). [ZND 08 (1925)] III-1-4
genezen beter: beter (Beverst), genezen: gənēͅzə (Beverst) genezen (ww) [ZND A1 (1940sq)] || genezen: De zieke is vandaag een beetje (een weinig) beter [ZND 44 (1946)] III-1-2
gepachte hoeve, pachtgoed huurwinning: hirwe̜neŋ (Beverst) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
gereed klaar: kloər (Beverst), vaardig: veədiX (Beverst) klaar [ZND A2 (1940sq)] || vaardig [ZND A1 (1940sq)] III-1-4
gereedschap waarmee men invet smeerlap: smē̜rlap (Beverst) De borstel, lap, vod enz. waarmee olie, vet, boter enz. op bakblik, bakplaat e.d. worden aangebracht. [N 29, 38b] II-1
gerst gerst: ga.s (Beverst), gē̜s (Beverst) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
gerstebier gerstebier: gāstebier (Beverst) gerstenbier [ZND 24 (1937)] III-2-3
geschiedenis iets: (iets zegge) (Beverst), iets vertəllen (Beverst), vertelsel: e vertelsel vertelle (Beverst) Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)] III-3-1
geslachtsrijpe koe vaars: vęi̯ǝs (Beverst) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11