e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kloven klieven: klīvǝ (Bilzen) Nadat het dier bestorven is, wordt het in twee delen verdeeld door het in de ruggegraat door te kappen. Soms laat men de ruggegraat aan één kant zitten en kapt men de ribben aan de andere kant los. Beide delen worden vervolgens apart verwerkt. [N 28, 89; Veldeke 32, 69; monogr.] II-1
klucht klucht: klèch (Bilzen, ... ), kløͅXt (Bilzen), ɛn klèch (Bilzen), komedie: kemeide (Bilzen) Een klucht. [ZND A1 (1940sq)] || een kort toneelstuk waarin een komisch geval uit het dagelijks leven op grappige wijze wordt behandeld [klucht, knod, stop, grauw] [N 112 (2006)] III-3-2
kluit bol: bol (Bilzen), boulet: bollekes  bulɛtən (Bilzen), fom: foeme (Bilzen) bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)] III-2-1
kluit aarde klot: klǫt (Bilzen) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
kluwen bol: bol (Bilzen), kluwen: klauwe (Bilzen) Kluwen. [ZND 01 (1922)] III-1-3
knecht knecht: ənə knēͅx (Bilzen), knechtje: knē̜xskǝ (Bilzen), mannetje: mɛnǝkǝ (Bilzen) een knecht [ZND A1 (1940sq)] || Het hulpgereedschap om lange werkstukken bij de bewerking aan de werkbank te ondersteunen. Zie ook afb. 115. Het woordtype de moede uit Herten (L 330) kan zowel ø̄iemand die moe isø̄ als ø̄iemand die lui isø̄ betekenen (Hertens woordenboek, pag. 180). [N 53, 212; N 53, 223b] II-12, III-3-1
knecht, algemeen knecht: knɛ̄x (Bilzen) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
kneden botter drogen: [botter] drōgǝn (Bilzen), botter klatsen: [botter] klɛtsǝn (Bilzen) De boter kneden om de melk, die zich nog tussen de boterdeeltjes bevindt, eruit te drukken. In sommige gebieden werd de boter tegelijkertijd gewassen. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 28, 7; L 1a-m; L 1u, 114; L 6, 7; L 22, 8; Ge 22, 8 en 69; R 3, 76 en 77; monogr.] I-11
knellen opeenpramen: opeenproame (Bilzen), pitsen: pitsen (Bilzen) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || knellen [ZND 01 (1922)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pitsen: pitsen (Bilzen) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-3