e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meisje meidje: medske (Bilzen), metskə (Bilzen) meisje [ZND 01 (1922)], [ZND 11 (1925)] III-2-2
meisjeshemd hemdje: himmekes (vér mètskes) (Bilzen) Meisjesondergoed, meisjeshemd [N 114 (2002)] III-1-3
meisjeshemd? onderlijfje: onderlaaifke (Bilzen) Onderhemd voor meisjes. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van meisjes? [DC 62 (1987)] III-1-3
meisjesonderbroek? mdchensbroekje: mètskesbrikske (Bilzen) Onderbroek voor meisjes. [DC 62 (1987)] III-1-3
meisjesondergoed mdchensondergoed: metskesonnergoed (Bilzen), mètskesondergoed (Bilzen), mètskesondergoēd (Bilzen) Meisjesondergoed, meisjeshemd [N 114 (2002)] || Ondergoed voor meisjes. [DC 62 (1987)] III-1-3
melaatsheid lepra: Niet alg.  leepra (Bilzen), melaats: meloots zien (Bilzen), melaatsheid: Niet alg.  melootsheid (Bilzen) Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lepra, melaats, lazerij). [N 107 (2001)] III-1-2
melden (kaartterm) roepen: roepe (Bilzen, ... ) Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)] III-3-2
melk melk: męlǝk (Bilzen), mɛ.lǝk (Bilzen), mɛlk (Bilzen), mɛlǝk (Bilzen) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melk zeven zijgen: zāi̯gǝn (Bilzen) De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324] I-11
melkafromer afromer: ǭ.frēmǝr (Bilzen) De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.] I-11