20309 |
meisje |
meidje:
medske (Q083p Bilzen),
metskə (Q083p Bilzen)
|
meisje [ZND 01 (1922)], [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
18580 |
meisjeshemd |
hemdje:
himmekes (vér mètskes) (Q083p Bilzen)
|
Meisjesondergoed, meisjeshemd [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18736 |
meisjeshemd? |
onderlijfje:
onderlaaifke (Q083p Bilzen)
|
Onderhemd voor meisjes. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van meisjes? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18734 |
meisjesonderbroek? |
mdchensbroekje:
mètskesbrikske (Q083p Bilzen)
|
Onderbroek voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18583 |
meisjesondergoed |
mdchensondergoed:
metskesonnergoed (Q083p Bilzen),
mètskesondergoed (Q083p Bilzen),
mètskesondergoēd (Q083p Bilzen)
|
Meisjesondergoed, meisjeshemd [N 114 (2002)] || Ondergoed voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18125 |
melaatsheid |
lepra:
Niet alg.
leepra (Q083p Bilzen),
melaats:
meloots zien (Q083p Bilzen),
melaatsheid:
Niet alg.
melootsheid (Q083p Bilzen)
|
Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lepra, melaats, lazerij). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
22800 |
melden (kaartterm) |
roepen:
roepe (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
34237 |
melk |
melk:
męlǝk (Q083p Bilzen),
mɛ.lǝk (Q083p Bilzen),
mɛlk (Q083p Bilzen),
mɛlǝk (Q083p Bilzen)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
34241 |
melk zeven |
zijgen:
zāi̯gǝn (Q083p Bilzen)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
34246 |
melkafromer |
afromer:
ǭ.frēmǝr (Q083p Bilzen)
|
De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.]
I-11
|