e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pilo pilo: pilu (Bilzen) Soort van gladde stof met een linnen schering en een katoenen inslag, vooral gebruikt voor werkkleding. [N 62, 93a] II-7
pimpelmees blauwkopje: ook: tietemees, de algemene term voor mees, vr. 52  blookèpke (Bilzen) pimpelmees (11,5 blauwe kop, gele onderkant; nogal bekend, komt voor als koolmees [052] [N 09 (1961)] III-4-1
pin van de sluisdeur pin: pen (Bilzen) Lange houten nagel met vierkante kop waarmee de planken van de sluisdeuren aan elkaar worden bevestigd. Een aantal woordtypen zoals ang (Q 162, Q 188, Q 240), angel (Q 95, Q 241) en anker (Q 180) is van toepassing op een bevestiging van de sluisdeuren met behulp van ɛangenɛ. Daarbij worden de uiteinden van een aantal planken van de sluisdeur dusdanig bewerkt dat zij in daarmee overeenkomende gaten kunnen worden ingelaten. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛangɛ.' [Vds 39; Jan 35; Coe 23; Grof 57] II-3
pingat kot: (mv)  kūtǝr (Bilzen), kotje: (mv)  kītšǝs (Bilzen) Elk van de drie spleetvormige openingen in de leestplaat. [N 60, 189c] II-10
pink pink: pènk (Bilzen), pinkje: pènkske (Bilzen) Pink, de vijfde, kleinste vinger (pink (pinkel, pinker), kleine vinger). [N 106 (2001)] III-1-1
pinksteren sinksen: sinksen (Bilzen) Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pinnen nagelen: nɛ̄gǝl (Bilzen), pinnen: penǝ (Bilzen) De (ijzeren) pinnen waarmee de molensteen aan de beugels van de steenkraan wordt bevestigd. [Vds 205; Jan 184; Coe 167; Grof 200] || Het leer door middel van houten pennen machinaal of met de hand bevestigen. [N 60, 148a] II-10, II-3
pinstokken (voor de slee) pikken: pikke (Bilzen) Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)] III-3-2
pioen pioen: -  pioen (Bilzen), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  pioen (Bilzen), stokroos: -  stokroos (Bilzen), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  stokrous (Bilzen) Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.) I-7, III-2-1
pissebed stekelvarken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  stiekelvèrken (Bilzen), wild varken: wild vêrke (Bilzen), oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  wild verke (Bilzen) Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2