e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bingelrade

Overzicht

Gevonden: 1205
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dragen dragen: drage (Bingelrade) dragen [DC 02 (1932)] III-1-2
driftig gauw kwaad: gauw koad (Bingelrade), giftig: giftig (Bingelrade) driftig [SGV (1914)] III-1-4
drijftol kokkeral: koekral (Bingelrade) drijftol [SGV (1914)] III-3-2
drinken drinken: drinke (Bingelrade) drinken [DC 03 (1934)] III-2-3
dronken zat: zaat (Bingelrade) zat [SGV (1914)] III-2-3
druilerig en koud weer nat (weer): naat (Bingelrade, ... ), nate (Bingelrade, ... ) nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)] III-4-4
druipen van de regen zijpen: zeep (Bingelrade, ... ), ziepen (Bingelrade), zipt (Bingelrade, ... ) droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)] III-4-4
drukte, gedoe gedoen: gedoun (Bingelrade) gedoente [SGV (1914)] III-1-4
duif (alg.) duif: doef (Bingelrade) Duif [SGV (1914)] III-3-2
duif, algemeen duif: doef (Bingelrade) Duif [SGV (1914)] III-4-1