e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoofdkussen kopkussen: koͅpkøsə (Blerick) hoofdkussen [SGV (1914)] III-2-1
hoofdluis beestje: idiosyncr.  bīēsjes (Blerick), kopluis: koploes (Blerick), idiosyncr.  koplōēs (Blerick), luis: luus (Blerick), idiosyncr.  ein lōēs (Blerick), lōēs (Blerick), luus (Blerick), m.v. luus  loes (Blerick), poeker: idiosyncr. meervoud  pōekers (Blerick) hoofdluis [N 26 (1964)] || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
hoofdpijn koppijn: koppien (Blerick, ... ) hoofdpijn [DC 27 (1955)] III-1-2
hoofdstel hoofdsel: høtsǝl (Blerick), toom: tǫu̯m (Blerick) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoofdtooi van communiemeisjes sluier: sluujer (Blerick) Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdwortel penwortel: penwortel (Blerick) De hoofdwortel van een boom die in het verlengde van de stam ligt en die sterk in de diepte groeit (pen, pin, penwortel). [N 82 (1981)] III-4-3
hoogliggende akker veld: vɛlt (Blerick) De woordtypen in dit lemma duiden niet alleen op een hoogliggende akker maar ook op hooggelegen grond in het algemeen zoals hei, zandgrond, droge grond. Verder komen er ook plaatsbepalingen voor als op de hoogte en op een berg. [N 11, 2a en 2f; A 10, 4] I-8
hoogmis hoogmis: huəchmɛs (Blerick) hoogmis [RND] III-3-3
hoogsel steekbred: stēk˱brēt (Blerick) Rechtopstaande plank die op de zijwand bevestigd wordt om deze zijwand hoger te maken en zo de laadruimte te vergroten. Het woordtype steekhoogsel duidt een plank aan die boven op de zijleest gezet wordt als extra verhoging. [N 17, 34 + 40 + add; N 18, 99; N G, 60g; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 26, 1 + add, monogr.] I-13
hoogtijd hoogtijd: hoogtied (Blerick) hoogtijd [SGV (1914)] III-3-3