e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
horizon horizon: horizon (Blerick) horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)] III-4-4
horizontale sluitbalk van een poort boom: bǭm (Blerick) Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.] I-6
horloge horloge: horloge (Blerick), polshorloge: polshorloge (Blerick) horloge [SGV (1914)] || uurwerk dat men bij zich draagt, bijv. om de pols [glozie, lozie, allozie] [N 86 (1981)] III-1-3
horrelvoet hompelvoet: hompelvoot (Blerick), paardenpoot: peardepoêt (Blerick), paardspoot: paerdspoet (Blerick) hompelvoet [SGV (1914)] || Misvormde voet (homperd, horjevoet, horrelvoet, homperpoot, strompelvoet, paardvoet). [N 84 (1981)] III-1-2
hotsen bolderen: boldere (Blerick), dokkeren: dokkere (Blerick), hobbelen: hoebele (Blerick), hotsen: hotse (Blerick), hotsen (Blerick), schokkelen: schoekgele (Blerick), schoekkele (Blerick), wiegelen: wiegele (Blerick) hotsen [SGV (1914)] || Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, bodderen). [N 84 (1981)] || zachtjes schokken in of op een voertuig op een hobbelige weg (botteren, bottelen) [N 90 (1982)] III-1-2, III-3-1
houden houden: In het dorp Blerick  halden (Blerick), In het gehucht Vlaut Blerick  haaien (Blerick) houden [SGV (1914)] III-1-2
houden van liefhebben: leefhöbben (Blerick) liefhebben [SGV (1914)] III-3-1
houder van slachtvee vetweider: vɛtwɛi̯ǝr (Blerick), weidenboer: wɛi̯būr (Blerick) [N 3A, 77d] I-11
houtduif houtduif: holt doef (Blerick), hóltdoef (Blerick) houtduif || houtduif (41 grootste en bekendste van het stel; wit aan nek en vleugels; broedt overal in bossen en tegenwoordig ook in dorp en stad; vaak in grote troepen [N 09 (1961)] III-4-1
houten drevels, deuvels houteren pinnen: hø̜ltǝrǝ pen (Blerick) De houten pennen waarmee de verschillende bodemplanken met elkaar verbonden worden. Zie ook afb. 223 en het lemma ɛdeuvelɛ in de paragraaf over de vaktaal van de timmerman.' [N E, 38d] II-12