e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: strip (Blerick) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag langzaam: langzaam (Blerick, ... ), traag: traog (Blerick) langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] || langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)] III-4-4
langzamer hola-ho: hola hō (Blerick) Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96] I-10
lantaarn lantaarn: lantêrn (Blerick), lucht: luch (Blerick) lantaarn [SGV (1914)] III-2-1
lap op een schoen huif: hoef (Blerick, ... ), lap: lap (Blerick, ... ) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
laster laster: laster (Blerick) laster [SGV (1914)] III-1-4
lastig (werken) lastig: lestig (Blerick) lastig [SGV (1914)] III-1-4
laten laten: loaten (Blerick) laten [SGV (1914)] III-1-2
latierboom scheidsboom: sxɛi̯ts˱bǭm (Blerick) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
lauw weer lauw (weer): lauw (Blerick), moe (weer): muug waer (Blerick), mubberig: möbberig (Blerick) loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] || warm noch koud, gezegd van het weer [lauw, voos] [N 81 (1980)] III-4-4