| 34129 |
melkkoe |
melkkoe:
mɛlku (L269p Blerick),
melktype:
mɛlktip (L269p Blerick)
|
Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148]
I-11
|
| 34098 |
melkspiegel |
melkspiegel:
mɛlkspēgǝl (L269p Blerick)
|
Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d]
I-11
|
| 34227 |
melkstoeltje |
melkkrukje:
mɛlkkrøkskǝ (L269p Blerick),
melkstoel:
mɛlkstōl (L269p Blerick),
melkstoeltje:
mɛlkstø̄lkǝ (L269p Blerick)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
| 17624 |
melktanden |
melktanden:
melktand (L269p Blerick),
melktandjes:
melktendjes (L269p Blerick),
zuigtanden:
zuugtänj (L269p Blerick)
|
melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 19930 |
melkzeef |
melkzij:
mɛlkzi (L269p Blerick),
mɛlǝkzēi̯ (L269p Blerick),
zeef:
zēf (L269p Blerick),
zift:
zeft (L269p Blerick),
zijschotel:
zēsxotǝl (L269p Blerick)
|
Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.]
I-11
|
| 33554 |
meloen |
meloen:
meloen (L269p Blerick)
|
Een meloen, de komkommerachtige oranjekleurige of groene, sappige, smakelijke vrucht (meloen, kanteloep). [N 82 (1981)]
I-7
|
| 25544 |
menggereedschap |
schepper:
sxrɛ̄ǝpǝr (L269p Blerick)
|
De houten schop of ander gereedschap, gebruikt bij het mengen van de bloem. Meestal gaat het om een houten schep of een niet al te grote houten schop van uiteenlopende vorm. De informant van Q 97 vermeldt dat de "spatel" een ovaalvormig blad heeft en een dikke ronde steel. Verschillende informanten (L 270, 318b, Q 193) zeggen dat het mengen met de hand gebeurt. Zie afb. 16. [N 29, 18b]
II-1
|
| 25545 |
mengmachine voor deeg |
mengmachine:
meŋmašīn (L269p Blerick)
|
Door deze machine enkele minuten te laten draaien mengt men de verschillende soorten bloem. [N 29, 103]
II-1
|
| 33072 |
menneke, binnenste deel van het hok |
kruis:
kryts (L269p Blerick)
|
Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.]
I-4
|
| 20149 |
mens (alg.) |
mens:
ook voor man en vrouw; zowel geringachting als sympathiek medelijden
mins (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
zowel voor man als vrouw
mins (L269p Blerick),
zowel voor man als vrouw; voor een vrouw uitsluitend geringachting (verdachte reputatie in uitdr.: wat een man! = sympathie voor een kind
mins (L269p Blerick)
|
mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|