e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opgewarmde koffie aftreksel: Syst. WBD  aaftreksel (Blerick) Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)] III-2-3
opgooien (tossen) opgooien: opgoeije (Blerick) Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
opgroeiend jong kipje pul: pø̜l (Blerick), pulletje: pø̜lkǝ (Blerick) Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12
ophijsen opdraaien met een lier: opdrɛjǝ mɛtǝ līr (Blerick) Nadat haken achter de blootgelegde pezen zijn gestoken of een balkje door de opening tussen de pezen en de poten is geschoven, worden aan de haken of aan het balkje touwen bevestigd. De touwen worden over een balk door twee ogen in het plafond of iets dergelijks aangetrokken, waardoor het rund uit de slachtbrug wordt getrokken, de poten gespreid. Volgens de respondent uit L 211 gaat het als volgt. De sterke kartouwen worden aan een balk vastgemaakt. Het ronde balkje wordt door de achterpoten gestoken en de lus een slag om het balkje gelegd. Door de lus stak men een z.g. karpaal. Met twee man tegelijk draaide men het balkje rond, waardoor het kartouw rond het balkje werd gewonden en de koe omhoog gehesen. Soms maakte men bij dit ophijsen gebruik van een katrol of lier. [N 28, 65; N 28, 66; monogr.] II-1
ophouden met het werk ophouden: ophalden (Blerick) ophouden (m.h. werk) [SGV (1914)] III-1-4
opklaren opklaren: opklaore (Blerick), opklaoren (Blerick), zich klaren: het klaört zich (Blerick), zich opklaren: ’t kläort zich op (Blerick) opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4
opleppen optrekken: optrɛkǝ (Blerick) Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.] I-12
opmaken opmaken: gɛlt opma.kə (Blerick), opmakə (Blerick) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opmaken van staart en manen opbinden: ǫp˱beŋǝ (Blerick), opmaken: ǫpmākǝ (Blerick) In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b] I-9
opper berm: bɛrm (Blerick), huist: hust (Blerick), mijt: mīt (Blerick), opper: ǫpǝr (Blerick) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3