e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raat graat: grǭt (Blerick), honingraat: honingraat (Blerick), raat: roǝt (Blerick), rǭt (Blerick) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
raden raden: raoje (Blerick, ... ), roaje (Blerick) raden [N 07 (1961)] || raden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4, III-3-2
radio radio: radio (Blerick, ... ), radiotoestel: radiotoestel (Blerick) een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)] III-3-1
rafel franjel: franjele (Blerick), rafel: raofels (Blerick) Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)] III-1-3
rafelen rafelen: reifele (Blerick), refelen: ręjfǝlǝ (Blerick), uitrafelen: oêtrafele (Blerick) aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.] II-7, III-1-3
ragebol spinnenjager: spenəjēͅgər (Blerick), spinnejaeger (Blerick), idiosyncr.  spinnejaeger (Blerick) raagbol [SGV (1914)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1
rails rails (<eng.): rils (Blerick, ... ), rééls (Blerick) de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)] III-3-1
rakelijzer rakelijzer: rǭkǝlīzǝr (Blerick), vuurhaak: vø̜rhǭk (Blerick) IJzeren staaf met een recht of gebogen uiteinde, waarmee de smid de omvang van het vuur regelt en sintels uit het vuur verwijdert. Zie ook afb. 11 en het lemma "rakelijzer" in Wld II.8, pag. 21. Het betreft daar een vergelijkbaar voorwerp dat door de pottenbakker wordt gebruikt. Zie voor het woordtype stochelijzer (Q 121, 121b) ook RhWb (VIII), kol. 720, s.v. ɛstochelnɛ, ɛstöchelnɛ, "das Feuer, den Ofen (...) schüren mit dem Schürhaken".' [N 33, 31; N 33, 32] II-11
ramen lappen ramen doen: rāmə dōn (Blerick), ruiten poetsen: rūtə putsə (Blerick), rôête poetse (Blerick), ruiten zemen: rūtə zīəmə (Blerick), zemen: zīmə (Blerick), zīəmə (Blerick) Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)] || ramen zemen [DC 15 (1947)] III-2-1
rammelaar ram: ram (Blerick), rammel: rammel (Blerick), remmel (Blerick), rammelaar: rammelaer (Blerick) Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1, III-3-2