e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de voorpoten harkend over de grond krabben dabben: dabǝ (Bocholt), krabben: krabǝ (Bocholt) Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9
met de zweep slaan of geluid geven klatsen: klatsǝ (Bocholt) Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.] I-10
met een drijftol spelen doppen: met de dop spelen  doppen (Bocholt) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met een priktol spelen doppen: doppen (Bocholt) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met een zelfgemaakte tol spelen doppen: doppen (Bocholt) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met grote stappen lopen greiden: grēͅiə (Bocholt) stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)] III-1-2
met opgeheven staart rondlopen biezen: besǝ (Bocholt), bezǝ (Bocholt) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
met paard en kar rijden varen: vā.rǝ (Bocholt) [JG 1b, 2c; N 8, 100; Wi 33; monogr.] I-10
met paard en koets rijden, paardrijden rijden: rī.ǝ (Bocholt) Het paard besturen als het voor de koets gespannen is, of als het als rijdier gebruikt wordt. Deze twee begrippen worden terminologisch niet onderscheiden. [JG 1a, 1b; Wi 29; monogr.] I-10
met sneeuwballen gooien sneeuwballen gooien: snieëbel goe:je (Bocholt) met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken] [N 112 (2006)] III-3-2