e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

Gevonden: 5095
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de hoogkar doen achteroverslaan opstoten: opstuǝtǝ (Bocholt) De hoogkar doen achteroverslaan, zodat de berries omhoog steken. Het paard dient daartoe te worden uitgespannen, aangezien de bak van de hoogkar niet kantelbaar is. [N 17, 89] I-13
de huiszegen bidden huiszegen beden: hoeszeigen beije (Bocholt) De Huiszegen bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarsen aansteken aansteken: karse aansteike (Bocholt) De kaarsen aansteken [aanstèèke, aanstaoke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarsen doven doven: karse douve (Bocholt) De kaarsen doven, uitmaken, uitdoen. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarten couperen heffen: höffe (Bocholt) Couperen van speelkaarten. III-3-2
de kaarten ronddelen tuisen: toese (Bocholt) [II.] Kaarten uitdelen. III-3-2
de kaarten schudden dooreenschudden: de kaarten good doereinschudden (Bocholt), schieten: de kaarten sjeten (Bocholt), schudden: de kaarten goot sjùdden (Bocholt), sj als in cheval  de kaarten goot sjèùdden (Bocholt), verschieten: versjeten (Bocholt) Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)] III-3-2
de kaarten steken steken: staeke (Bocholt) de kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken] [N 112 (2006)] III-3-2
de kar wipt kwikkelen: kwekǝlǝ (Bocholt) Als de kar op een verkeerde manier geladen is (zie de lemmata te licht in de rug en te zwaar in de rug), heeft ze de neiging om te wippen. [N 17, 96 + 99] I-13
de kerkgang maken de kerkgang doen: kerrikgank doon (Bocholt) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3