| 24405 |
rode bosmier |
grote rode zeiksdempel:
roeje (groëte) zeksdempel (L269b Boekend),
rode bosmier:
roeié-bosmier (L269b Boekend),
rode zeiksdempel:
WLD
roeje zeksdempel (L269b Boekend)
|
bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] || rode bosmier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)]
III-4-2
|
| 34033 |
rode koe |
rode:
rūi̯ǝ (L269b Boekend)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
| 34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (L269b Boekend)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
| 20655 |
rode kool |
rode kool:
roeje koeël (L269b Boekend),
rood moes:
roeëd mooës (L269b Boekend, ...
L269b Boekend),
rōēdmoos (L269b Boekend, ...
L269b Boekend)
|
Hoe noemt u de volgende soorten kool (brassica oleracea L. - fam. cruciferae): rode kool (kent u speciale culturen zoals b.v. in Z. Limburg? Welke?) [N 71 (1975)] || Rode kool (als plant of gewas) [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
| 21362 |
roepen |
roepen:
róópe (L269b Boekend)
|
roepen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|
| 33841 |
roepen van de hengst naar de aankomende merrie |
schuifelen:
sxȳfǝlǝ (L269b Boekend)
|
Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c]
I-9
|
| 25088 |
roest |
roest:
roes (L269b Boekend)
|
roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 19441 |
roestplek |
roestplek:
roesplek (L269b Boekend)
|
Roestplek in het linnen (spot, spit, tikkel, maal, plek, smet) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 19410 |
roet |
roet:
root (L269b Boekend)
|
Het rookzwart dat onder een ketel vastzit (zoet, zwart, roet, kroos) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 20760 |
roggebrood |
pompernikkel:
Syst. WBD Zwart brood
pomperniekkel (L269b Boekend)
|
Kent uw dialect het woord pompernikkel = bepaald soort roggebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)]
III-2-3
|