e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
proppenschieter klapbus: n Klapbösj waor dèk van heulenteul (vlierhout) gemaak.  klapbösj (Boorsem), knapbuts: knabuts (Boorsem) [Jongensspel]: Knalbus. || Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)] III-3-2
puistjes brobbels: [Paragraaf: lichaam]  bròbbel (Boorsem) puist III-1-2
pullover tricot (fr.): triko (Boorsem) pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3
punt van het blad van de zeis kop: kǫp (Boorsem), tip: tøp (Boorsem) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
pyjama pyjama {piama}: pišəma (Boorsem) pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)] III-1-3
raampje in een poort venstertje: venstǝrkǝ (Boorsem) Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b] I-6
raapzaadolie reubzaadsmout: rø̄bzǭtsmau.t (Boorsem) De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.] I-5
raat raats: rō.tš (Boorsem) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
rafel rafel: ruffel (Boorsem), røfǝl (Boorsem) Hoe noemt U een rafel? [N 62 (1973)] || Rafelige plek in een weefsel. [N 62, 45b; MW] II-7, III-1-3
rafelen rafelen: ruffelle (Boorsem), ruffelen: røfǝlǝ (Boorsem), uitrafelen: oetgeruffeld (Boorsem) Hoe zegt U: de stof zal rafelen? [N 62 (1973)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.] II-7, III-1-3