e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heukelingen spreiden breken: [breken] (Borgloon), heruitbreken: `hęrōǝt˱brēǝkǝ (Borgloon), uitbreken: ǭǝ.t˱briǝ.kǝ (Borgloon) Het uiteengooien van de kleinste soort hoopjes, zodat ze verder kunnen drogen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: heukelingen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 105; JG 1a, 1b; A 34, 1; monogr.] I-3
heup heup: howp (Borgloon), hū.əp (Borgloon) de heup (zijde van het lichaam) [ZND 26 (1937)] III-1-1
heuvel berg: bɛrx (Borgloon), heuvel: hø̄u̯.vǝl (Borgloon) Een kleine verhevenheid in het landschap. [L 34, 22] I-8
heuvel, kleine hoogte berg: berg (Borgloon), heuvel: (enən) hø̄y.vəl (Borgloon), hoogte: høgdzə (Borgloon), wān høgdə (Borgloon) heuvel [ZND 34 (1940)] || wat een hoogte! [ZND 27 (1938)] III-4-4
hiel vers: vā.əs (Borgloon), vāss (Borgloon), vâ.s (Borgloon) hiel (van de voet) [ZND m] || hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)] III-1-1
hielstuk van een schoen contrefort (fr.): kontrefor (Borgloon), kóͅtrəfo͂ͅr (Borgloon) hielstuk [konterfort[ [N 24 (1964)] III-1-3
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn pa: hieje oowt no zenne pa (Borgloon), hij aardt naar zijn vader: hé oat no ze voar (Borgloon) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
hijgen kuimen: kø̜u̯mǝ (Borgloon) [JG 1a, 1b] I-11
hijswerktuig ratel: rǫwtǝl (Borgloon) Hijswerktuig waarmee het rund omhoog wordt getakeld, voordat het verder verwerkt wordt. Ouder is het werken met touwen of kettingen over de balk in de schuur. Dit gebeurt met mankracht. Vergelijk het lemma ''ophijsen''. [N 28, 64; N 28, 65; N 28, 67] II-1
hinkelblokje schaal: scheul (Borgloon) Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)] III-3-2