e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hop hop: hup (Borgloon), høp (Borgloon), stinkende hop: Frings  steͅi̯ŋkəndə hup (Borgloon), stinkhop: Frings  steͅnkhup (Borgloon) hop [ZND m] || hop (28 zeer zeldzame zomervogel met opvallende vouwkuif; roep [hoep-hoep] [N 09 (1961)] || Humulus lupulus L. Een tot 4,50 meter hoge slingerplant met een ruw-knobbelige stevige stengel, die bloeit van juli tot september: de mannelijke bloemen in vaalgele pluimen, de vrouwelijke in hangende trossen van bolvormige vruchtkegels, de zogenamde hopbellen. De olieachtige stof in deze hopbellen wordt gebruikt bij de bereiding van bier. [Wi 52; monogr.] I-5, III-4-1
hopen spreiden breken: [breken] (Borgloon) Het uiteengooien van de middelgrote soort hopen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hopen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 109] I-3
hor jalouzie: (d)zaləzi (Borgloon) een scherm van groenen metaaldraad, dat voor de open ramen wordt geplaatst om vliegen, enz. buiten te houden [ZND 35 (1941)] III-2-1
horens verwijderen afzagen: ǭfzęǝgǝ (Borgloon), uittrekken: ǫwtrękǝ (Borgloon) Als de kop tot aan de horens afgehuid is, worden ze met een (hak)mes of een zaag bij de inplant verwijderd. In vele gevallen worden de horens met een bijl erafgeslagen. De woordtypen "blijven" en "ze aan het vel laten" duiden erop dat de horens a.h.w. aan de huid blijven vastzitten. [N 28, 42; monogr.] II-1
horizontale sluitbalk van een poort arm: ɛrǝm (Borgloon), haak: hǭk (Borgloon) Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.] I-6
horloge horloge: en goo (h)orlōzə (Borgloon), ərlōūzə (Borgloon) een gouden horloge [ZND 27 (1938)] || horloge [ZND m] III-1-3
hotsen taffelen: tsjaffele (Borgloon) Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, hobbelen, stokken) [N 108 (2001)] III-1-2
houden houden: hā (Borgloon), hāwə (Borgloon), hāə (Borgloon) houden [ZND m] || houden (houwen) [ZND m] III-1-2
houden van gaarne zien: imənt gjān zin (Borgloon), houden van: adzjə vöyl van pa, van mam van naŋk ɛn tant, van də mɛstər en van də gəbyr, van də schɛ.inəwɛrkər (Borgloon), van imənt vøyl hāə (Borgloon) Hij houdt veel van Vader en Moeder, van Pa en Moe, van Oom en Tante, van Meester en Buurman, van den Timmerman [ZND 44 (1946)] || Iemand liefhebben, gaarne zien, v. iem. houden [ZND 30 (1939)] III-3-1
houder van slachtvee koopman: kǫu̯pman (Borgloon), vetter: vętǝr (Borgloon) [N 3A, 77d] I-11