e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitspannen uitspannen: ǭǝ.tspanǝ (Borgloon) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitstekende delen van de trekschei toppen: tøp (Borgloon) De delen van de trekschei waaraan de strengen bevestigd worden. [N 17, 25b; N G, 58c] I-13
uitwerpselen van koeien koestront: kau̯strǫnt (Borgloon) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitwijken afzetten: ǭ.f˲zętǝ (Borgloon) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
unster graanwaag: gebruikt in de molens om graan etc. te wegen  grēnwōͅəx (Borgloon), pondel: prøͅŋəl (Borgloon) De Romeinse balans, bestaande uit een stok waarover een gewicht heen en weer geschoven wordt. [ZND 33 (1940)] || Weeginstrument met hefboomwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
vaalbonte koe muiskleur: mǭsklø̜u̯ǝr (Borgloon) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b] I-11
vaandel vaan: vaān (Borgloon), vaandel: ĕ vōāndel (Borgloon) Vaandel. [Willems (1885)] || Vlag. [Willems (1885)] III-3-2
vaars jaarling: jø̄ǝrleŋ (Borgloon), vaars: vi̯as (Borgloon), vi̯aǝs (Borgloon), vi̯ās (Borgloon), vaarsje: vi̯askǝ (Borgloon) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schotslat: šotslat (Borgloon) vaatdoek [ZND m] III-2-1
vader pa: pa (Borgloon), vader: voar (Borgloon) vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2