e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

Gevonden: 3627
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borg blijven borg blijven: børəch blēvə vør (Borgloon), instaan voor: instøn vør (Borgloon) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borrelglaasje drupje: o.  drøpkə (Borgloon), onz. mv. dr\\pk\\s  drəpkə (Borgloon) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borst borst: bǭ.s (Borgloon) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstel borstel: bø&#x0304.rsəl (Borgloon) borstel [ZND 01 (1922)] III-2-1
borstkas borst: çəb enə kā ob də bō.s (Borgloon) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-1
borstriem broek: bruk (Borgloon), lastriem: lāsrīm (Borgloon) Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52] I-10
borstrok onderlijfje: oͅndərleͅfkə (Borgloon), wambuis: wāməs (Borgloon) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor mannen) lijfje: leͅfkə (Borgloon), wambuis: manswāməs (Borgloon) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) onderlijfje: oͅndərleͅfkə (Borgloon), wambuis: vrolēiwāməs (Borgloon) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld knopspeld: knoͅpspeͅl (Borgloon, ... ) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3