19729 |
bezemsteel |
steel:
stei̯l (P218p Borlo)
|
bezemsteel [RND]
III-2-1
|
21509 |
bezoeken |
bezoeken:
bezukken (P218p Borlo)
|
Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
17996 |
bibberen |
beven:
beven (P218p Borlo)
|
beven, bibberen [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
23200 |
bidden |
bidden:
dje moet bidden (P218p Borlo)
|
Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
23201 |
biechten (gaan) |
te biechte gaan:
ve gaon te biechten (P218p Borlo)
|
We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
21270 |
bieden |
bieden:
biə (P218p Borlo),
hogen:
hugen (P218p Borlo)
|
bieden [RND], [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
20830 |
bier |
bier:
bĭĕjr (P218p Borlo),
verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a
bier (P218p Borlo)
|
bier [RND], [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
34238 |
biestmelk |
biestmelk:
bii̯smɛlǝk (P218p Borlo)
|
De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.]
I-11
|
33244 |
bietenplantjes uitdunnen |
kappen:
kapǝ (P218p Borlo)
|
Uit de rijen jonge plantjes telkens enkele exemplaren weghalen zodat de overgebleven bietenplantjes meer ruimte krijgen om uit te groeien. Doorgaans wordt dit werk in twee fases gedaan. Eerst wordt met de schoffel of de hak op regelmatige afstanden de rij plantjes over de breedte van de schoffel onderbroken. Van de overgebleven groepjes wordt dan iets later alleen het beste plantje overgehouden; de andere worden met de hand uitgetrokken. Tegelijk wordt dat geselecteerde plantje extra aangezet. Intussen wordt, zoals op het aardappelveld, regelmatig onkruid gewied; zie de toelichting bij het lemma Aanaarden. Het object van de handeling is steeds bieten, bietenplantjes. [N 12, 45; N Q, 8; JG 1b; monogr.; add. uit N 15, 2]
I-5
|