21146 |
janplezier |
janplezier:
janplezeer (L428p Born)
|
een grote open wagen met dwarsbanken [bankwagen, sjarban, jan-plezier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
jaorig zeen (L428p Born)
|
Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20561 |
jenever |
schnaps (du.):
snaps (L428p Born)
|
jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24556 |
jeneverbes |
hansbortel:
ansbortele (L428p Born)
|
jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)]
III-4-3
|
18086 |
jicht |
gicht:
gicht (L428p Born)
|
Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22379 |
jojo |
jojo:
jojo (L428p Born)
|
Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21814 |
jokken |
jokken:
Van Dale: jokken, 1. (veroud., litt.) boerten, schertsen; dartelen, stoeien; -2. (vooral in kindert.) verzachtende uitdrukking voor: onwaarheid spreken, liegen.
jokken (L428p Born)
|
onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
24175 |
jong en kaal vogeltje |
kwebbel:
kwebbel (L428p Born)
|
een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
kweb:
kweb (L428p Born),
naakt:
naaksje (L428p Born)
|
nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] || nog niet in staat om te vliegen, gezegd van jonge vogels (kak, kwak) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
joŋk (L428p Born, ...
L428p Born),
WLD
jonk (L428p Born)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)]
I-11, III-4-2
|