25166 |
mist, nevel (alg.) |
domp:
dómp (L428p Born),
mist:
mis (L428p Born)
|
mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24929 |
modder, slijk |
schlamm (du.):
slam (L428p Born)
|
modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17833 |
moe |
moeg:
mø.ch (L428p Born)
|
moe [RND]
III-1-2
|
19198 |
moed |
courage (fr.):
koeraasj (L428p Born),
moed:
mood (L428p Born)
|
moed hebbend, onbevreesd [durvig, moedig] [N 85 (1981)] || onverschrokkenheid in moeilijkheden en gevaren [moed, courage] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20331 |
moeder |
mam:
mam (L428p Born, ...
L428p Born),
mama:
mamma (L428p Born),
mem:
mem (L428p Born),
cf. WNT s.v. "mem - ook memme"A) Een woord uit de kindertaal voor moeder
mem (L428p Born),
moeder:
mooder (L428p Born, ...
L428p Born,
L428p Born,
L428p Born),
moodər (L428p Born)
|
(moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || moeder; ik ga met mijn moeder naar de markt; volw. [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
17567 |
moedervlek |
moedersvlek:
moodersvlek (L428p Born)
|
Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedermaal, peperkoor, pepervlek). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
19940 |
moer |
moer:
moor (L428p Born, ...
L428p Born)
|
konijn, vrouwtje [DC 04 (1936)]
III-2-1
|
33700 |
moeras |
zomp:
zomp (L428p Born)
|
Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
28495 |
moerecht |
gemoerd:
gǝmø̄rt (L428p Born)
|
Gezegd van korf of kast die een bevruchte moer heeft na eerst moerloos te zijn geweest. [N 63, 60b; Ge 37, 47]
II-6
|
28626 |
moerkooitje |
koninginnekooitje:
kø̄neŋenǝkø̄tjǝ (L428p Born)
|
Het huisje waarin de imker jonge, onbevruchte koninginnen in voorraad heeft. Het model varieert. De informant van L 246 zegt dat het vroeger van vlierenhout werd gemaakt. [N 63, 100a; Ge 37, 164; monogr.]
II-6
|