17662 |
handpalm |
palm:
paləm (L360p Bree)
|
palm van de hand [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18256 |
handschoen |
haas:
ei paar hause (L360p Bree),
ein haus (L360p Bree),
ein hāus (L360p Bree),
ein paar hausen (L360p Bree),
ēj pār hāwsə (L360p Bree),
haus (L360p Bree, ...
L360p Bree),
hause (L360p Bree),
haws(ə) (L360p Bree),
hāws (L360p Bree),
hāysə (L360p Bree),
NB: pi-j, want (haus zonder vingers, behalve duim).
haus (L360p Bree)
|
een paar handschoenen [ZND 35 (1941)] || handschoen [ZND 35 (1941)] || handschoen - handschoenen [ZND m] || handschoen, twee handschoenen [ZND B1 (1940sq)] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18711 |
handschoen zonder vingers |
haas:
hawsə (L360p Bree),
halfhaas:
hoͅwf hawse (L360p Bree)
|
wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22879 |
handspel |
hands (eng.):
hens (L360p Bree)
|
Hij heeft de bal men de hand aangeraakt, het is ... [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
18796 |
handtas |
sacoche (fr.):
sakosj (L360p Bree)
|
handtas
III-1-3
|
32662 |
handvat aan de ploegstaart |
handhaaf:
hantǝf (L360p Bree)
|
De staart van een voetploeg, een radploeg en de zgn. losse karploeg is voorzien van of eindigt in een handvat, dat de ploeger stevig vasthoudt om te bereiken dat de ploeg de voor goed afsnijdt en niet uit de voor schiet. Aan dat handvat trekt hij de ploeg aan het einde van iedere voor om en houdt hij de (achter)ploeg vast wanneer deze in de sleepstand over de wendakker getrokken wordt. De latere vaste karploegen hebben van achteren ook een handvat. Maar omdat dergelijke ploegen niet echt bestuurd hoeven te worden, is dit handvat vooral dienstig bij het keren en het op nieuw inzetten van de ploeg. [N 11, 31.I.k; N 11A, 84i; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
33314 |
handvat van de sikkel |
handvat:
hant˲vat (L360p Bree),
steel:
stēl (L360p Bree)
|
Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.]
I-5
|
33040 |
handvat van de zicht |
handvat:
hant˲vat (L360p Bree)
|
De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.]
I-4
|
31701 |
handvatten van de trekzaag |
handhaven:
hantǝfǝ (L360p Bree)
|
De twee in het verlengde van het zaagblad van de trekzaag bevestigde handvatten. [N 18, 128a; N 50, 17b]
II-12
|
19566 |
handveger, stoffer |
borstel:
samen met DC 15, 7b
borstel (L360p Bree),
handveger:
hantfɛgər (L360p Bree),
veger:
vèger (L360p Bree)
|
een toestel of voorwerp om o.a. stof af of weg te vegen || handveger [ZND 02 (1923)] || Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)]
III-2-1
|