34478 |
nog in het ei zittend kipje |
kiekje:
kikskǝ (L360p Bree)
|
[N 19, 40a]
I-12
|
30213 |
nok |
vorst:
vǫrst (L360p Bree)
|
De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.]
II-9
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
brits:
brĭts (L360p Bree),
paljas:
paljas (L360p Bree, ...
L360p Bree,
L360p Bree),
pəljas (L360p Bree)
|
Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)] || noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)]
III-2-1
|
24007 |
nooddoop |
nooddoop:
nuuddeip (L360p Bree)
|
Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20809 |
noot |
noot:
noet (L360p Bree),
nuut (L360p Bree)
|
noot [DC 47 (1972)]
III-2-3
|
20810 |
nootmuskaat |
muskaat:
mesjoat (L360p Bree),
Het is een verbasterde vorm van mesjoat
besjoat (L360p Bree),
In verbasterde vorm van mesjoat naar analogie met besji-jt
besjoat (L360p Bree),
notemuskaat:
nutebesjoat (L360p Bree)
|
muskaat || nootmuskaat
III-2-3
|
21348 |
nors |
zuur:
zoor (L360p Bree)
|
onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21651 |
notariskosten |
schrijfgeld:
sjri-jfgeld (L360p Bree),
ps. omgespeld volgens Frings.
šrējfgeͅltš (L360p Bree)
|
gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
26466 |
noten |
noten:
(enk)
nȳ.ǝt (L360p Bree)
|
Tapse houten of ijzeren blokjes in de (zeskantige) steenbus van de ligger die met behulp van spieën worden bijgespied. Zie ook afb. 78. De noten (nø̄tǝ) werden volgens de invuller uit l 265 alleen gebruikt in een ijzeren bus voor het bijstellen daarvan. [Vds 120; Jan 131; N O, 16e; N O, 16f; A 42A, 23 add.]
II-3
|
21122 |
noten afslaan |
afhouwen:
aafhouwe (L360p Bree),
āfhøͅjwə (L360p Bree)
|
noten afslaan [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|