e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rafel faggel: [sic]  veͅgələ (Bree), franjel: fraanjele (Bree), fraanjelen (Bree), kettel: kedələ (Bree) Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)] III-1-3
rafelen rafelen: rafele (Bree), uitrafelen: ûtgerafelde boks (Bree) aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || Rafelen. Aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, reffelen, rieffelen, rufelen] [N 114 (2002)] III-1-3
ragebol spinnenborstel: speneborstəl (Bree), spenəboͅrstəl (Bree, ... ), speͅnəboͅrstəl (Bree), spinnenveger: Bree Wb.  spinnevèger (Bree) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ragebol [ZND B1 (1940sq)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1
rails rails (<eng.): rails (Bree, ... ), rels (Bree), richels: riggels (Bree), route (fr.): ruut (Bree) de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)] || rails [ZND 41 (1943)] III-3-1
ramen lappen zemen: ziême (Bree) Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)] III-2-1
rammelaar konijnsrekel: kni-jnsrèkel (Bree), rammelaar: raməlēͅr (Bree), rèmmeleer (Bree), ook haas  remmelèèr (Bree), rekel: rēͅkəl (Bree), rongeltje: Zie ook rammelèèr.  ròngelke (Bree) 2. Speelgoed voor babys. || 3. Verbasterde vorm voor rammelaar (baby-speelgoed). || Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje || rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1, III-3-2
rammelen rammelen: rammele (Bree) een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)] III-4-4
rammelkar rammelkar: ramǝlkar (Bree), schokkelkar: šoqǝlkar (Bree) Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92] I-13
rammenas rammenas: rademads (Bree), ramenas (Bree), ramənats (Bree) [ZND 41 (1943)] I-7
rand van een hoed boord: buurd (Bree), luif: leͅif (Bree), rand: rand (Bree) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] III-1-3