e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
teek duivenluis: luis die op duiven voorkwam  duvəlus (Bree), teek: tèk (Bree), Bree Wb.  teek (Bree) teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)] III-4-2
teelballen ballen/bollen: bel (Bree), huiven: Schertsend; i.e. knikkers, marbels.  hi-jve (Bree), kloten: Gemeen.  klute (Bree) [N 10c (1995)] III-1-1
teelballen, testes kloten: klytǝ (Bree) [JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38] I-9
teeldriftig nijg: nęi̯x (Bree) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het mannelijk varken. [A 43, 20b; monogr.] I-12
teellid penis: penis (Bree), schacht: šaxt (Bree) Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b] I-9
teelzak buidel: bī.gǝl (Bree), maal: māl (Bree), zak: zak (Bree) [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a, 37b en 38] I-9
teen teen: tiên (Bree), tī.n (Bree) een teen [ZND A2 (1940sq)] || teen [N 10b (1961)] III-1-1
teentreder teentreder: tintrɛ̄i̯ǝr (Bree) Paard met naar binnen gedraaide hoeven, waarvan het het voorste deel eerst op de grond zet, omdat een achterpees lam is; daardoor heeft het geen vlotte gang. [N 8, 84b] I-9
tegelsnijder tegelsnijder: tēgǝlsnejǝr (Bree) Werktuig waarmee tegels gesneden kunnen worden. Er zijn verschillende modellen en uitvoeringen. De 'tegelsnijbeugel' bestaat uit een u-vormig gebogen metalen staaf waarbij aan één uiteinde een rubberen aandrukwiel en aan het andere een hardstalen wieltje is aangebracht. Met behulp van het snijwieltje wordt de glazuurlaag van de tegel ingekerfd. Bij de 'tegelsnijmachine' wordt het snijwieltje met behulp van een hefboom tegen de glazuurlaag van de tegel gedrukt. [N 32, 42a] II-9
tegelzetter vloerleger: vlōrlęjgǝr (Bree) Arbeider die in een bouwwerk de vloer- en muurtegels plaatst. [N 32, 41d; N 30, 3e] II-9