33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (L247p Broekhuizen)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəvê:rt (L247p Broekhuizen)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
’t kóffiedrinke (L247p Broekhuizen),
vieruurse koffie, de-:
veereurse koffie (L247p Broekhuizen)
|
de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)]
III-2-3
|
24961 |
vijver |
kuil:
kul (L247p Broekhuizen),
vijver:
vīvǝr (L247p Broekhuizen)
|
Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.]
I-8
|
17768 |
vinger |
vinger:
viŋər (L247p Broekhuizen)
|
vinger [RND]
III-1-1
|
17665 |
vingers (spotnamen) |
fikken:
fikke (L247p Broekhuizen, ...
L247p Broekhuizen),
fieze fikke
fikke (L247p Broekhuizen),
jatten:
jatte (L247p Broekhuizen),
klauwatten:
lange klawatte
klawatte (L247p Broekhuizen),
tien geboden:
tien geboje (L247p Broekhuizen)
|
vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24265 |
vink |
boekvink:
boekveenk (L247p Broekhuizen)
|
vink (15 overal bekend; man heeft roodachtige borst; witte strepen op vleugel en in staart; broedt in het hout; zeer veel op trek; kooivogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20727 |
vlaai |
vlaai:
Syst. WBD
flaaj (L247p Broekhuizen)
|
Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20730 |
vlaai met deegdeksel |
vlaai met een deksel:
Syst. WBD
flaaj mit ennen deksel (L247p Broekhuizen)
|
Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20729 |
vlaaienvulling |
spijs:
Syst. WBD
spīēs (L247p Broekhuizen)
|
Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|